Het ultieme schaatsgevoel
Afgelopen zondag hebben we weer een wedstrijd van het zesbanen toernooi gereden. Wedstrijd nummer zes werd verreden op de Kennemerland ijsbaan in Haarlem. Een ijsbaan waar een beetje schaatser graag komt. Het is een half overdekte ijsbaan met over het algemeen een goede ijsvloer. Groot nadeel is dat de ijsbaan eigenlijk een kwart slag had moeten draaien! Dit omdat de wind, die van zee komt, er bijna altijd verkeerd invalt en je een flink pak wind tegen hebt op het rechte eind naar de finish. Maar wat maakt het uit? Wij marathonschaatsers rijden om te winnen en niet om zo snel mogelijk aan de finish te zijn.
De wedstrijd
De wedstrijd liep voor mij en Robert allebei naar wens. Na een levendige wedstrijd maken we allebei deel uit van een omvangrijke kopgroep van 19 rijders. Daar wij als ‘GoFysio-tandem’ op plaats één en drie in het tussenklassement staan, ligt de druk om de wedstrijd te controleren op onze schouders. En wat is dan verstandig als je met 19 rijders een finale gaat rijden? Het mooiste zou zijn als één van ons vooruit geschoven werd maar dat scenario bleek in dit geval niet haalbaar. Pas toen een andere rijder (afkomstig van onze thuisbaan) er vandoor probeerde te gaan had Arnold de gedachte “laat maar rijden”. Het finalespel is altijd een gok, een pokerspel. In principe hoop je dat andere rijders dan het initiatief nemen, het gat dichtrijden en dat de vluchter wordt teruggepakt. Maar Arno van der Veen zagen we pas na de finish terug. Niemand wilde het gaatje dichtrijden en pas enkele ronden voor het einde werd de achtervolging ingezet. Te laat helaas. Wij volgden en konden in de laatste ronde alle andere medevluchters verschalken. Robert won de sprint van de kopgroep en eindigde daardoor als tweede. Arnold finishte kort daarachter als derde. In het klassement blijven we op de plaatsen één en drie staan waarbij we, hoewel minimaal, enkele puntjes uit- dan wel inlopen op onze concurrenten.
Snelle rondjes
We zijn dan de 40 al even gepasseerd, maar we blijven wel nog steeds fanatiek. We trainen een heel jaar lang wekelijks om maar zo goed mogelijk voor de dag te komen in deze competitie. Maar door de jaren heen worden we ook steeds een beetje langzamer. De topsnelheid vlakt langzaamaan af. De conditie is echter goed en we schaven wekelijks aan onze techniek. En soms wil het zo zijn dat “het gewoon klopt”. De power in de benen zorgt ervoor dat je diep kan blijven zitten, de afzet is mooi zijwaarts en je voelt druk, veel druk. Als dat zo is rijd je alsmaar harder op het rechte eind. Alleen je benen bewegen en je rechterarm zwaait krachtig kort langs je lijf. Dan duik je de bocht in. Eerst wijd en dan snijd je de bocht zo scherp mogelijk aan. Als je dan het gevoel krijgt dat je nog nooit zo goed in de bocht gehangen hebt krijg je daar een goed gevoel van. Geweldig! Zo ging het zondag ook: in een paar rondjes heb je het gat naar een ontsnapte groep rijders gedicht. Het ultieme schaatsgevoel. Topsnelheid. Iedere klap raak. Dat is wat je wilt, zo hard mogelijk over die baan, zonder pijn in je benen. Zondagavond werd ik weliswaar derde in de wedstrijd, de ‘minst goede’ prestatie in deze competitie dit seizoen. Maar toen ik zondagnacht laat weg droomde in mijn bed, droomde ik over dat mieters snelle rondje van 28,3 sec. Voor mij een moment van ultiem schaatsgevoel.
Arnold Gaasenbeek
Foto’s: kicksfotos.nl
Meer weten? Bezoek onze informatiepagina’s